h1

Ondertussen in de wachtkamer van de dierenarts

januari 17, 2008

“Dag madam en meneer, jaaaa we komen hier eens kijken, want onze vétérinaire van ons dorp is gewoon boem baaf gestopt. We reden zijne erf op en hij riep dat ie er mee gestopt is. Vindt ge dat nu kunnen? En we hadden nochtans een afspraak voor onze Chanelleke want ze moet een spuitje”

“Het is nog een kleintje, precies”

“Ja, madammeke, ons Chanelleke is nog maar 9 weken, tis ne pincher. Het blijft maar een klein beezeke maar is ze niet zooo schattig? De eerste paar dagen toen ze bij mij woonde, heb ik constant met haar in de zetel gelegen, ocharme, het was nog maar zo klein. Is het niet Chanelleke? Jaaa, papa zorgt goed voor u hee”

“En ik mag op ons Chanelleke passen als mijne zoon weg moet. Dat wordt gezellig, is het niet, snoezewoezewoefke? Dan komt uwe peter babysitten”

“En madam en meneer, wat zit er eigenlijk in uwen mand?”

“Onze kat.”

“Och god toch. En wat heeft ze voor?”

“Ze heeft iets aan haar pootje. Ze mankt al een dikke maand.En er is een stuk pels af. Waarschijnlijk tussen een muizenval gezeten, toen ze de gevangen muis er tussenuit wilde halen. Want ze vangt graag muizen.  ”

Want daarvoor dient een kat. 

En niet om snoezewoezewoefke genoemd te worden, en als kind beschouwd te worden.

Plaats een reactie