Archive for maart, 2008

h1

Ondertussen aan de kindertafel tijdens de paasbrunch in Bokrijk

maart 25, 2008

“Zal ik je helpen met je vleesje te snijden?”

“Neeee. Ik ben al een groot meisje hoor. Ik kan dat zelf wel. Help J-ke maar, die is nog te klein, die kan dat nog niet.”

“OK, ik zal haar helpen. Maar jij wel goed eten hoor! Want dat ziet er allemaal erg lekker uit!”

“Ja ja. Maar weet je wat? Kijk eens eventjes. Ik ga dat vleesje ook soppen in die witte crème. Want van crème krijg je een zacht huidje hè, tante?”

-Mijn nichtje van vier die de combinatie mayonaise en frikadellenworst wel lekker vindt-

h1

Wat ge toch allemaal meemaakt als ge thuis werkt

maart 18, 2008

Hebt ge dat nu toch al ooit meegemaakt?

Ge zit rustig achter uwe pc te werken en ge hoort opeens het muziekske “pokpokpokpokpokpowee”.

Ge kijkt verwonderd op, loert door het raam en wat ziet ge?

De kip-aan-het-spit man met zijne kar die een toerke door het dorp doet!

Vroeger hadden we de crèmekar, de melkboer, en Donny (eigenlijk Ronny, maar mijn moederlief bleef hem rotsvast Donny noemen, vraag me bijgod niet waarom) de groentenboer.

Maar de kip-aan-het spit man met zijn liedje slaat tot nu toe de klok!

Ge zoudt voor minder naar O. verhuizen!

Tenzij ge vegetariër zijt of niet graag kip eet natuurlijk!

h1

Mijn lievelingsleraar

maart 13, 2008

Hij was gewoonweg top.

Hij draaide plaatjes op de lokale radiozender (GRK) en dan draaide hij speciaal voor onze klas : “Weet je wat ik zie als ik gedronken? nou nou allemaal beestjes….Allemaal beestjes om me heeeen…”

Wij, toen 4 La-We’erkes, zaten dan ook volop in onze pubertijd, en vonden het allemaal geweldig.

Hij bracht me het liedje zelfs op een cassetteke mee.

We waren wel een stoute klas (lees ondeugend), maar Mr.C. was onze klastitularis en vond ons wel tof -allez dat dachten we toch-.

Mr.C. ga Nederlands. En het moest nu toch wel juist lukken dat ik dat vak ook nog graag deed. Maar Mr.C. was streng voor me. Hij wist dat ik volop van de fijne geneugten des levens aan het genieten was en me niet zozeer over school bekommerde.  Na mijn eerste rapport onder zijn bewind, was voor hem de maat vol (ik had nochtans geen zeer slechte punten,  buizen waren het al zeker niet, maar soit). Ik kon volgens hem wel degelijk meer. Als ik niet mijn uiterste best deed, kreeg ik van hem een vakantietaak voor Nederlands. Ik hoor het me nog zeggen: “Maar Meneer, waarom? Ik heb toch altijd goede punten op Nederlands?” Maar nee, er was geen ontkomen aan.

Toen ik met glans het percent haalde, dat hij had vooropgesteld (en dan ook nog met een schitterend mondeling examen Nederlands), belde hij me persoonlijk thuis op om te zeggen dat ik het had gehaald en dat ik goed mocht gaan feesten. Hij leek mijn vader wel. Ik weet nog dat ik toen stiekem dacht: “Zo hard heb ik nu ook weer niet mijn best gedaan.” Kortom, ik was gewoonweg erg lui.

Die Mr.C. toeterde als hij voorbij reed als we gingen spijbelen tijdens de middag, in ons laatste jaar. Of hij zwaaide of vroeg of hij ons ergens mee naar toe kon nemen. 

Die Mr.C. zijn we ook gaan opzoeken toen hij erg ziek werd. We kochten een grote bruine beer voor hem.

Die Mr.C. was er ook toen we een klasreünie deden, een achtal jaren na ons afstuderen.

Die Mr.C. kwam toch een kijkje nemen, toen we 10 jaar na ons afstuderen een megareüniefuif deden van de jongens- en de meisjesschool. Met de chrysostomosband van toen. Hij kwam niet meefuiven, maar hij kwam toch even gedag zeggen toen we de zaal aan het klaarzetten waren.

Dag Mr.C., inderdaad, ik heb een traantje gelaten toen ik het trieste nieuws hoorde.

Maar als ik aan u denk, dan verschijnt er ook een grote glimlach. Want ach, wat hebben we toch veel samen met u gelachen!

U zal altijd voor mij top blijven!